dinsdag 16 april 2024

Potter to her majesty … Josiah #Wedgwood.

#Wedgwood … een van de meest bekende merknamen in de Britse keramiekwereld. Ruim 260 jaar is dit bedrijf al een trendzetter in modieuze en gewilde keramiek voor consumenten over de gehele wereld. De oprichter van het bedrijf wordt gevierd als een pionier op het gebied van productie, ontwerp en marketing. 

Dankzij de vele bekwame mensen die vanaf de oprichting in 1759 tot heden voor het bedrijf hebben gewerkt, is de naam 'Wedgwood' gaan staan voor het verenigen van kunst en industrie.Vaak het meest herkenbaar aan het iconische blauw en wit van Jasperware.  

Josiah Wedgwood was een man met grote vindingrijkheid, vastberadenheid en bekwaamheid, en het opmerkelijke succes van zijn keramiekbedrijf wordt vaak aan deze kwaliteiten toegeschreven. Josiah geboren in 1730 kwam uit een pottenbakkersfamilie gevestigd in North Staffordshire. Op negen jarige leeftijd overleed zijn vader en op 14-jarige leeftijd ging hij in de leer bij zijn broer Thomas in de ‘Churchyard Works’, de pottenbakkerij opgericht door zijn overgrootvader, waar hij vijf jaar lang een opleiding volgde tot meesterpottenbakker.   

In de 18e eeuw onderging Groot-Brittannië enorme veranderingen en Staffordshire ontwikkelde zich als een belangrijk centrum voor de keramiekproductie – zozeer zelfs dat het gebied bekend werd als ‘The Potteries’. 

Toen het begin van de Industriële Revolutie zijn oorsprong vond in het hart van de Midlands, was de jonge Josiah getuige van deze snelle verandering en richtte in 1759 zijn eigen bedrijf op. Tegen die tijd waren de pottenbakkerijen in de regio overgestapt van de productie van het traditioneel Staffordshire rood en zwart aardewerk, het met zout geglazuurd steengoed en serviesgoed met slib-decor naar een nieuw product: het crèmekleurig aardewerk. Deze keramieksoort bood een goedkoper alternatief aan voor de dure porseleinproductie die destijds gemaakt werd in fabrieken van Bow,  Londen, Plymouth en Bristol.   

Net als veel van zijn concurrenten verschoof Josiah zijn productie naar ‘creamware’. Hij hanteerde een ongewoon rigoureuze benadering van het materiaal en voerde een reeks van bijna 5.000 glazuur- en body-tests uit om de kleur en afwerking van zijn creamware te perfectioneren, waarbij hij ijverig aantekeningen en ingrediëntenlijsten noteerde in zijn 'experimenten-boek'. 

Door dit te doen creëerde hij een verfijnde versie van dit veelgebruikte materiaal en produceerde hij creamware die qua ontwerp en decoratie kon wedijveren met porselein, maar toch veel minder kostte om te maken. Creamware was veelzijdig en relatief betaalbaar … kenmerken die cruciaal waren voor het commerciële succes ervan.  Het werd een basisproduct voor Wedgwood, waarin er honderden modieuze stijlen werden geproduceerd.  

Het bedrijf van Josiah was al op weg naar commercieel succes toen er een koninklijke opdracht binnen kwam. In 1765 kwam er een bestelling van St James Palace, Londen, voor een creamware theeservies met een gouden ondergrond en groene bloemen erop … koningin Charlotte keek uit naar de realisering ervan.   

Samen met het theeservies stuurde Josiah een krat met monsters van zijn andere waren, waaronder vazen en verbeterd crèmekleurig aardewerk. Deze gedurfde tactiek resulteerde in verdere orders en leidde in 1766 tot een cruciale marketingkans: 'Aan deze fabrikant was de koningin blij haar naam en bescherming te mogen geven, zij noemde het ‘Queensware’ en eerde de uitvinder door hem tot ‘Her Majesty’s Potter’ te benoemen. 

'Creamware' was 'Queen's ware' geworden en Josiah profiteerde van zijn groeiende reputatie door zijn nieuwe titel, Ook aan orders en facturen werd 'Potter to Her Majesty' toegevoegd.  Staffordshire-potten werden in deze periode niet typisch gemarkeerd door hun maker, maar Josiah begon de basis van zijn waren te stempelen als teken van authenticiteit en kwaliteit. 

Hij adopteerde andere marketingstrategieën om consumenten te verleiden, zoals gratis levering van zijn fabriek naar Londen en gratis vervanging van artikelen die tijdens het transport kapot gingen. Wedgwood erkende het belang van een aanwezigheid in de detailhandel in trendy hotspots en van showrooms op prominente adressen in de hoofdstad en opende winkels in Bath en Dublin, Ierland.   

Naast keramiek toonde Josiah zijn interesse in het verbeteren van elk aspect van zijn bedrijfsvoering. Hij speelde een cruciale rol in de campagne voor de aanleg van het 'Grand Trunk' of Trent en Mersey Canal, voltooid in 1777, dat Staffordshire rechtstreeks zou verbinden met de belangrijkste havens van Liverpool en Hull.   

Ondanks het geografische isolement van Staffordshire werd de keramiek niet alleen lokaal maar ook internationaal gedistribueerd via een groeiend netwerk van tolwegen en kanalen die belangrijke verbindingen vanuit de Midlands naar andere handelsroutes vormden. De kosten voor het vervoer van grondstoffen en het verlies van kwetsbare potten die over wegen van slechte kwaliteit werden vervoerd, drukten aanzienlijk op de winst. 

Belangrijk is dat het nieuw aangelegde kanaal rechtstreeks langs de in 1769 speciaal nieuw gebouwde fabriek van Wedgwood ‘Etruria’ (genoemd naar een archeologische vindplaats in Italië) liep. De nieuwste werkmethoden in de industrie waren er geïntegreerd: van huisvesting voor zijn werknemers … tot een zorgvuldig ontworpen logische en efficiënte fabrieksindeling.   

Na groot commercieel succes te hebben behaald … bleef Josiah zijn experimenten verder zetten. Wat resulteerde in zijn belangrijkste bijdrage aan de keramische geschiedenis: de uitvinding van ‘Jasperware’.   

Net als hij had gedaan met zijn ‘Queens ware’, voerde Josiah duizenden experimenten uit om zijn recepten en technieken voor dit revolutionaire type steengoed te perfectioneren. Jasperware kon in een breed scala aan modieuze kleuren worden geproduceerd en werd een visuele marker voor zijn bedrijf, geschikt voor gedetailleerde klassiek geïnspireerde ontwerpen die perfect pasten bij de modieuze neoklassieke interieurs van die tijd.  

In 1787 raakte Josiah betrokken bij de ‘Society for the Purpose of Effecting the Abolition of the Slave Trade’, wat ertoe leidde dat hij een serie Jasperware-medaillons produceerde met een afbeelding van een geknielde, tot slaaf gemaakte man in ketenen met het motto: ‘Am I not a man and a brother’? Gezien de commerciële focus van Wedgwood is het onthullend dat deze medaillons niet te koop waren, maar werden gemaakt om uit te delen tijdens bijeenkomsten van het Genootschap ter ondersteuning van de zaak. De medaillons werden al vroeg een protestsymbool en een manier voor voorstanders van de afschaffing om publiekelijk hun standpunten te demonstreren, gedragen in haarspelden of knopen.   

De laatste jaren van Josiahs leven werden gedomineerd door zijn missie om een kopie te maken van de Portland Vase, een Romeins cameo-glazen vat. Het project, opnieuw gemaakt in zijn beroemde Jasperware, kostte Josiah bijna vijf jaar en talloze beproevingen, tests en experimenten. De creatie van de eerste edities van de vaas werd gekenmerkt door een tentoonstelling in 1790, waarbij Josiah concludeerde: "Mijn grote werk is de Portland Vase". De afbeelding van de vaas stond jarenlang op de stempel van het bedrijf.  

Ondanks het potentieel voor het verlies van een duidelijke richting na de dood van Josiah in 1795, bleef het begin van de 19e eeuw een tijd van innovatie voor het bedrijf Wedgwood. In deze periode werden porselein, glansdecoratie en de eerste onderglazuur-blauw gedrukte patronen geïntroduceerd. Tegen de jaren 1840 werd de financiële situatie van het bedrijf echter steeds precairder.   

Vanaf 1842 vormde het bedrijf onder leiding van Josiah’s kleinzoon Francis Wedgwood partnerschappen met John Boyle en later Robert Brown, die hielpen kapitaal aan te trekken voor modernisering en productontwikkeling. De verkoop van activa, waaronder Etruria Hall en een groot deel van het landgoed, redde het bedrijf van een financiële ondergang en stelde Wedgwood in staat te exposeren op de Grote Tentoonstelling van 1851.  

Onder leiding van de zonen: Godfrey, Clement-Francis en Laurence van Francis Wedgwood, smeedde het bedrijf nieuwe banden met kunstacademies en omarmde het een ontluikende kunstaardewerk-traditie die de productie en reputatie ervan versterkte. 

Tijdens de 20e eeuw kreeg Wedgwood te maken met verdere financiële turbulentie, veroorzaakt door hevige concurrentie, de impact van internationale instabiliteit en het uitbreken van oorlog. 

Belangrijke ontwerpers bij het bedrijf in deze periode waren onder meer de kunstenaars Alfred en Louise Powell, en de schilder en ontwerper Daisy Makeig-Jones.  

De overname door een nieuwe generatie Wedgwoods in de jaren dertig, met Victor Skellern als art director en Norman Wilson als technisch en productiemanager, resulteerde in een periode van heropleving, zowel financieel als artistiek, met onder meer de architect Keith Murray en de beeldhouwer John Skeaping.   

Het bedrijf verliet de smog-rijke stad Stoke-on-Trent en de tradities van Etrurië … voor een moderne en speciaal gebouwde fabriek op het platteland van Barlaston, een paar kilometer ten zuiden van de stad.  

In 2009 bedreigde de spraakmakende ineenstorting van de ‘Waterford Wedgwood Royal Doulton Group’ (WWRD) de toekomst van het Wedgwood-verhaal.   

In 2015 werd het bedrijf Wedgwood gekocht door het Finse bedrijf voor consumptiegoederen ’Fiskars’.  Tegenwoordig gaat de productie van prestige-artikelen zoals: handbeschilderde voorwerpen en objecten in beperkte oplage door. Jasperware wordt nog steeds gemaakt door een klein team van geschoolde arbeiders in de Barlaston-fabriek, terwijl de rest van de productie van het bedrijf in Indonesië wordt geproduceerd.   

De connectie van Wedgwood met kunstenaars blijft vandaag de dag net zo belangrijk als in de 18e eeuw, en het bedrijf blijft samenwerken met hedendaagse kunstenaars en ontwerpers, waaronder Vera Wang, Jasper Conran en Sheila Bridges.  

In zijn geboorteplaats Burslem werd een Wedgwood Memorial Institute opgericht. De ceremoniële basis werd gelegd door William Gladstone, die zei: ‘Hij was de grootste man die zich ooit, in welk tijdperk of in welk land dan ook, heeft toegelegd op het belangrijke werk om kunst en industrie te verenigen.’ Via zijn familie heeft Josiah ook een belangrijke band met de moderne wetenschap; in 1809 beviel zijn dochter Susannah van Charles Darwin.  

Tegenwoordig bevindt zijn werk zich in gewaardeerde collecties van het Victoria & Albert-museum en andere Britse musea. Er bestaat zelfs een ‘World of Wedgwood’ in Stoke-on-Trent, Midlands, met 80.000 kunstwerken, keramiek, manuscripten, brieven en foto’s.  

In het Wedgwood-museum te Barlaston kunt u een uitgebreide collectie Wedgwood-stukken bekijken, bezoekers krijgen er een rondleiding door de fabriek en leren hoe Wedgwood-aardewerk wordt gemaakt. Ze mogen er de pottenbakkersschijf zelf uitproberen in creatieve ateliers.   

Naschrift  

Jasperware   

Het bekendste materiaal in de Wedgwood-catalogus is Jasperware, een ongeglazuurd aardewerk. Het was geen gemakkelijke taak dit te realiseren. Wedgwood had meer dan vijfduizend pogingen nodig om achter het juiste procedé te komen. Steengoed kon nu worden gebakken in modieuze pasteltinten van blauw, roze, geel, groen en lila, maar ook in grijs, wit, kastanjebruin en zwart. Dit lange en ingewikkelde experiment zorgde ervoor dat Josiah Wedgwood de eerste pottenbakker was die een pyrometer uitvond om de oventemperaturen nauwkeurig vast te leggen.  

Veel van de decoratieve elementen op Jasperware van Wedgwood zijn ontworpen door ervaren kunstenaars, waaronder George Stubbs, John Flaxman, Lady Templeton en William Hackwood. De interieurontwerper Robert Adam was een grote fan van Jasperware en plaatste pastelkleurige Wedgwood-stukken in zijn neoklassieke kamers door het hele land.

Creamware   

Om te kunnen concurreren met de markt voor porseleinen eetserviezen en ander huishoudelijk keramiek, perfectioneerde Wedgwood zijn creamware-assortiment om een duurzamer alternatief te bieden. Terwijl veel creamware onversierd werd gelaten – waardoor alleen de vorm kon worden bewonderd – werd een selectie van stukken wel transferbedrukt. Bij anderen werd de blanco zijde gepersonaliseerd, vaak met grappige regels en poëzie, maar ook met herdenkingsdata. Omdat Wedgwoods eerste successen de verkoop van creamware aan koningin Charlotte waren, worden deze stukken ook wel Queensware genoemd.  

Black Basalt  

Samengesteld in 1768 door het kleuren van ongeglazuurd steengoed met mangaandioxide en kobalt. Geïnspireerd door 'Egyptisch zwart' aardewerk,  Zwart basalt werd vaak versierd met witte neoklassieke reliëfs, maar ook met rood email om oude Griekse ontwerpen te repliceren. Cameo-portretten, bustes en diepdruk-stukken voor zegellak waren ook populair. In het begin van de 19e eeuw werd Black Basalt ook versierd met een 'Chrysanthemum-patroon' in 'famille-rose' stijl, geïnspireerd op Chinese ontwerpen.










donderdag 14 maart 2024

Potterij #Zaalberg.

 Aardewerkfabriek opgericht door Herman Zaalberg senior (°1880 / +1958) in 1918 in Zoeterwoude. Eerst onder de naam ‘Pottenbakkerij De Rijn’ … nadien in 1925 overgegaan in 'n.v. De Rijn’ (juridisch minder kwetsbaar) en in 1936 vervolgens gewijzigd in ’Potterij Zaalberg’. Vanaf 1942 tot heden werden uitsluitend de Zaalberg merkstempels gebruikt.  

De geschiedenis van de potterij begint reeds voor 1918. In economisch moeilijke tijden en door onvrede met zijn uitbetaald salaris bij 'Brouwers Aardewerk' ... begon Hermanus Zaalberg op de zolder van zijn kleine huisje in Leiden een draaischijf te timmeren, om daar na een lange werkdag zichzelf de kunst van het potten draaien aan te leren.  

Zijn beroep was eigenlijk textiel-tekenaar, maar hij kon erg knap boetseren. In zijn keuken bouwde hij een zelfgemaakt bakoventje om er glazuurrecepten in te kunnen ontwikkelen en bakproeven uit te voeren. 

In het voorjaar van 1918 begon hij met geleend geld zijn eigen bedrijfje aan de Hoge Rijndijk 12 te Zoeterwoude. Zijn elfjarige zoon Meindert werkte vanaf het begin mee. 

De Zaalbergs legden zich toe op het maken van kokervormige en bolle vazen, die werden versierd met druipglazuren zoals: diepblauw, smaragdgroen en roomwit of met een als natuurlijk bedoelde ruwe structuur, eenvoudig gevormd en handgedraaid aardewerk zonder decoratie.  

Verder vervaardigden zij steengoed tegeltableaus, tuinplastieken in diepe effen kleuren en gebruikskeramiek zoals koffie- en eetserviezen. 

Kleinschaligheid en ambachtelijkheid bleven echter Zaalbergs kenmerk. Naast de eigen produkten werd ook werk van Chris Agterberg, Theo van Doesburg, Chris Lebeau, Jan Schonk e.a. uitgevoerd.  

Meindert volgde als adolescent een opleiding aan de avondschool 'Mathesis Scientiarium Genetrix' te Leiden … voor chemie, tekenen en boetseren. Door zijn toedoen werden na 1925 behalve de bloemenwinkels ook kunstnijverheidswinkels en binnenhuisarchitecten goede klanten.  

In 1937 wordt het door Hermanus gestarte bedrijf officieel aan zijn zoon Meindert overgedragen. Meindert's unica zijn simpele subtiel geglazuurde vormen. Meindert ging op zoek naar de bronnen van de zuivere vorm en structuur door het bestuderen van museumcollecties waarin met name de oude Chinese en Japanse keramiek hem kon bekoren. Zijn eerste studiereis naar Londen maakte hij op zijn achttiende, waarna hij er tot op hoge leeftijd een gewoonte van maakte om overal ter wereld keramische tradities van dichtbij te leren kennen. 

In 1937 ontvangt hij een gouden medaille op de Wereldtentoonstelling te Parijs. In 1939 volgt een studiereis naar Noorwegen.   

Ook vlak na WO II … toen de Nederlandse aardewerkindustrie werd verplicht om voorlopig alleen nog maar broodnodige ontbijtborden en melkbekers te produceren, wist Meindert Zaalberg zich hier aan te ontrekken door een scherpe lijn te trekken tussen artistieke creatie en industriële productie.   

In de periode 1955-1965 ontstond grote vraag naar sereen aardewerk dat de rage van de Ikebana bloemsierkunst kan voeden. Juist Zaalbergs Japans aandoende vazen en kruiken leenden zich uitstekend voor het minimaal schikken van twee takken en een bloem.  

Meindert Zaalberg was behalve een goede pottenbakker ook een boeiende verteller die vol enthousiasme met zijn: dia's, potten en vazen door het gehele land een avond kon verzorgen. Hij schreef dikwijls artikelen voor tijdschriften als "De vrouw en haar huis" en "Goed Wonen" over pottenbakken, de betekenis van het ambacht en over de vernieuwing van het interieur.   

In 1962 wordt Potterij Zaalberg overgenomen door de twee zoons van Meindert Zaalberg met name Herman jr. en Gijsbert 'Gijb' Zaalberg.  Gijb Zaalberg zou niet lang nadien als zelfstandig pottenbakker te Oosterwijk bij Leerdam van start gaan. Door schaarste aan turf en eikblokken werden in 1962 de ovens omgebouwd voor het stoken op aardgas.  

Zelf verhuist Meindert Zaalberg met zijn echtgenote Truus naar Ommen, waar hij een eigen atelier begint … ‘Pottershuis Ommen’.  

De unica's van Herman Jr. zijn o.a.wit geglazuurde subtiel gevormde in elkaar grijpende schalen en kommen.  

In 2001 wordt de vervaardiging van gebruikskeramiek voorgoed gestaakt en  werden er nog uitsluitend kostbare unica vervaardigd.  

Tot op de dag van vandaag is Herman jr. Zaalberg nog actief ... in de toonzaal van de potterij aan de Hoge Rijndijk 12 te Zoeterwoude laat Herman laat zien wat hij in de laatste tijd in de oven gebakken heeft en hij houdt er regelmatig tentoonstellingen.








maandag 15 januari 2024

#Zsolnay Porcelánmanufaktúra Zrt

De Zsolnay-fabriek werd in 1852 opgericht door Miklós Zsolnay, gelegen in het dorpje Pécs … zuidelijk deel van Hongarije.  

Miklós was een gedreven zakenman, die zijn waren aan de man bracht in een eigen Pécs’ warenhuis. Het succes van zijn detailhandel moedigde hem aan een nabijgelegen bedrijf op te kopen dat gespecialiseerd was in architectonische terracotta baksteen.  

Miklós' zoon Ignác, die enige opleiding in aardewerk had genoten. breidde deze onderneming uit met de productie van eenvoudig serviesgoed, tuinornamenten, architecturale steengoedtegels, kachels en sanitaire voorzieningen.  

Helaas was deze schaalvergroting niet al te succesvol, waardoor Ignác na twaalf jaar (1864) het bedrijfstoneel verliet en zijn belangen verkocht aan zijn broer Vilmós.  

Onder zijn bewind kende de fabriek een opmerkelijk stijgend succes.  ‘Zsolnay’ werd geëerd omwille van zijn artistieke en technologische bijdragen aan de productie van het aardewerk, zowel op industrieel als op architecturaal vlak   Vilmós leidde de fabriek naar wereldwijde erkenning … door haar innovatieve producten te demonstreren op wereldbeurzen en internationale tentoonstellingen. 

Op de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1878 won zijn bedrijf de Grand Prix Gold Medal. Vilmós Zsolnay zelf kreeg het Kruis van het Franse Legioen van Eer. 

Dankzij het voortreffelijke management van deze Hongaarse indusrieel en ondernemer … wordt het bedrijf vandaag de dag nog steeds geroemd om zijn opvallende ontwerpen en innovatief materiaalgebruik.  

In 1893 introduceerde Vilmos Zsolnay in samenwerking met Lajos Petrik (directeur van de Budapest Industrial School) en Vince Wartha (professor aan de Technische Universiteit) Eozin … een veelkleurige, iriserende reductieglazuur.  De term, vernoemd naar de Griekse godin Eos (godin van de dageraad) werd gebruikt om deze unieke afwerking te beschrijven.  Deze techniek werd een handelsmerk van Zsolnay en een favoriet van art nouveau-kunstenaars zoals Sándor Abt Abt, Lajos Mack, Géza Nikelszky en József Rippl Rónay.  

Naast de talrijke eosine/metallic-kleuren werden in de fabriek van Zsolnay ook verschillende productieprocessen ontwikkeld.  

Elk Eosin-object is uniek en onherhaalbaar … wat de waarde ervan alleen maar doet stijgen. Prachtige Eosin-stukken gemaakt door 'Zsolnay' zijn te vinden in musea over de hele wereld, zoals het Metropolitan Museum of Art in New York en het Musée d'Orsay in Parijs.  

Zsolnay was: kunstenaar, ambachtsman, autodidact en wetenschapper. Zo bracht hij een ongelooflijke reeks stijlen en technieken terug: … Romeins aardewerk, Chinese glazuren, Chinese en Japanse motieven, Arabische-, Perzische-, Iznik- en renaissancestijlen.   

Later ontwikkelde hij ook technieken om unieke luxueuze voorwerpen te vervaardigen met zilver, goud en kunstmatig gekleurde 'edelstenen' en opengewerkte stukken gevuld met gekleurde glazuren die lijken op de juwelendoosjes van Fabergé en op de werken van goudsmeden uit de Renaissance.  

Vilmos werd in 1900 begraven in het familie-mausoleum … gelegen op een heuvel naast de fabriek.   

In de jaren voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog had ‘Zsolnay’ de Europese markt in het nauw gedreven met zijn assortiment glazuren en innovatieve vormen (tussen 1898 en 1914 werden door het bedrijf meer dan 3.000 ontwerpen geregistreerd). Helaas zouden de oorlogsjaren hun tol eisen. De Eerste Wereldoorlog dwong een dramatische vermindering van de productie van ‘Zsolnay’ af en de Tweede Wereldoorlog resulteerde in het bombarderen van een van de meest productieve fabrieken van het bedrijf in Boedapest.  

In de periode tussen de twee wereldoorlogen vormde de productie van hoogspanningsisolatie de economische basis voor de fabriek.    

Het communisme bracht de genadeslag toe … in 1948 werd het bedrijf genationaliseerd, de naam ‘Zsolnay’ verdween als merkbrand en de productie daalde tot het laagste niveau ooit … herstel was niet meer mogelijk.  

Pas in 1982 keerde de naam Zsolnay terug, maar het herontwikkelde bedrijf verliet de voortreffelijke productie waarvoor het merk eerder in de eeuw bekend stond.