maandag 20 juni 2016

#Info over #keramiek en #aardewerk.


#rubriek #rubrique #rubric #rubrik #rubrica #rubrico #rubricà
#keramiek #Keramik #ceramics #céramique #ceramiche #kерамика #cerámica #السيراميك #керамика
#ceràmica #陶瓷 #keraamika #keramiikka #κεραμικά #seramik #קרמיקה #kerámia
#セラミックス #keramika #keramikk #kераміка ##سرامیک #ceramika #cerâmica
#เซรามิกส์ #gốm sứ


zondag 19 juni 2016

#Alpho - Fabrique de céramique artistique et fantaisie - Grès artistiques flammés et cristallisés.

De streek van #Saint-Uze (zuid-oost - Frankrijk), met als kantonhoofdplaats #Saint-Vallier, gelegen in het departement van #Drôme, is in de negentiende en twintigste eeuw vooral bekend voor zijn verfijnd industrieel steengoed waaraan het plaatselijk gedolven kaolin en feldspath werd toegevoegd.

Een twaalftal aardewerkfabrieken verdeeld over vijf dorpen waren er gevestigd. Revol, Michon en Delauny te Saint-Uze, Boissonnet, Gallay, Peychon, Frachon, Montagne te Saint-Vallier, Pinet en Sorrel te Ponsas, Pinet Larchevêque te Andancette en Boutherin te Erôme.

Sommige van deze fabrieken hadden maar een kort bestaan, anderen wisten op de markt in te spelen en heroriënteerden zich op de productie van elektrische isolatoren, vloertegels enz.

Alphonse Mouton kon een van deze teloorgegane fabrieken overnemen te Ponsas.
Later gaf hij zijn productie als gedeponeerde merknaam 'Alpho' mee ... de beginletters van zijn voornaam.  

Hij werd geboren in 1900 als telg van een pottenbakkersfamilie. Zijn woonplaats was Saint-Vallier-sur-Rhône, rue d’Alger, nadien rue de la Vallée. 

In de jaren ’30 tot ‘80 van vorige eeuw maakte hij heel wat keramiek- en grèsproducten, waaronder: vazen, kruiken, bonbonnières in art deco stijl ... koffiefilters, publiciteitsvoorwerpen, souvenirs, likeurstellen enzovoort.

Hij legde vooral het accent op florale- en nadien ook op gevlamde decors. Het basisglazuur evolueerde van mat blauw tot helder blauw, over groen en zwart. Met daar bovenop bruine-grijze druipglazuur.

Verder ben ik in mijn speurtocht weinig te weten gekomen over deze man ... als u dit artikeltje nog kunt aanvullen met relevante gegevens, aarzel dan niet deze te mailen naar Meindert.Blog@gmx.com ... zo kunnen we er met z’n allen wijzer van worden.

Groeten,
Meindert










donderdag 9 juni 2016

#Denbac - ‘La Société Denert & Balichon' #Vierzon - #France

René Denert werd op 9 mei 1872 geboren in Frankrijk te Vitry-le-François (Marne). 
Hij huwde op 16 augustus 1897 ... in zijn huwelijksakte stond als beroep vermeld: ‘keramist’. Hij was autodidact en ging na verschillende stages in aardewerkbedrijven werken in ‘ L’Hospied et Cie' te Golfe-Juan, een fabriek waar men gebruiks- en sieraardewerk produceerde en dat heden tendage nog steeds in bedrijf is.

Toen hij terugkeerde naar Vierzon, werd hij tewerk gesteld als bediende in de fabriek ‘Bouvier’ waar men grès en majolica produceerde. 

Nadien begon hij een eigen atelier in de rue Camille-Desmoulins waar hij werd geholpen door zijn vrouw, in een kleine keramiekoven bakte hij zijn eerste majolica en witte email sierobjecten. Kenmerkend uit die tijd was het gebruik van zijn metaalglazuur.

Zijn inschrijving in de kamer van koophandel als "Manufacture de grès flammés" waarvan hij bedrijfsleider was, met een startkapitaal van 500.000 FF, gebeurde op 1 februari 1909.
In die tijd was Vierzon een centrum van talrijke (kleine en grote) familiale kleiverwerkingsbedrijven, waar men: kleipasta, industrieel aardewerk, porselein, majolica, aardewerk enzovoort produceerde. Door zich Vierzon te vestigen, wist René Denert zich te omringen met bekwame vakmensen, ook steenkool om de ovens te stoken was in de nabijheid, deze werd gedolven uit het bekken van Blanzy en via het kanaal van Berry per schip vervoerd.

Een 670-tal  objecten uit de voormalige catalogussen zijn door zijn handen en geest ontworpen. Hij tekende ze, beeldhouwde ze en voorzag ze van zijn eigen prachtige satijn- en metaalglazuur. Enkel de mens- en dierenfiguren werden door bevriende kunstenaars ontworpen, waaronder de dierkunstenares ‘Marie Calvet’.
Na de tweede wereldoorlog werden in zijn atelier ... door eigen designers ...
 likeurstellen en –kruiken in aardewerk of porselein ontworpen voor vermaarde bedrijven als 'Cointreau' e.a. 

René Denert was een echte kunstenaar , bevriend met beeldhouwer Dalou, architect Karcher en porseleinfabrikant Marc Larchevêque. Hij was docent aan: ‘ l’École nationale professionnelle de Vierzon.’ 

Men mag gerust zeggen dat hij de drijvende kracht, stichter en inspiratiebron van het bedrijf was. Onder zijn deskundige leiding groeide het bedrijf snel uit, na de bouw van een eerste grote ’flesoven’ in 1918 volgde er een tweede en een derde , respectievelijk in 1920 en 1921. In dit laatste jaar kwam ook René-Louis Balichon, geboren te Vierzon-Ville op 9 juli 1885 ten tonele, hij werd manager en commercieel adviseur. Balichon was zeker geen kunstenaar of groot technicus zoals zijn baas, maar hij was zeer bezield door het bedrijf en begaan met de kwalitatieve productie. Er ontstond een voorbeeldige verstandhouding en samenwerking tussen beiden

‘La Société Denert & Balichon' werd in 1921 opnieuw ingeschreven in de kamer van koophandel op 6 januari en de samentrekking van hun beider namen leverde de nieuwe firmanaam ‘Denbac’ op.

Tijdens het interbellum kende het bedrijf een voorspoedige bloei. Drie ovens, gekwalificeerd personeel en een rijk gamma aan stijlvolle producten maakten het tot allereerste Franse sier- en kunstaardewerkfabriek. Het bedrijf telde toen der tijd vijfentwintig werknemers en exporteerde naar heel wat Europese landen zoals: Engeland, Zwitserland enz.. In de sjieke Parijse warenhuizen ‘Le Printemps en galerie Lafayette’ waren heel wat ‘Denbac’-producten terug te vinden : vazen, bonbonnières, schalen, serviezen, likeurflessen, dierenplastieken enz.

René Denert overleed onverwacht op 7 juni 1937, in zijn overlijdensakte stond als beroep 'industrieel' vermeld.

Tijdens de tweede wereldoorlog, werd zoals in vele andere bedrijven, alle bedrijvigheid stopgezet bij gebrek aan grondstoffen en mankracht.

In 1945 trachtte Roger Lavalley (krijgsgevange) het bedrijf samen met René-Louis Balichon opnieuw op te starten.

René-Louis Balichon overleed op 8 januari 1949 en liet zijn bedrijfsaandelen over aan zijn erfgenamen, deze waren totaal niet op de hoogte van het reilen en zeilen van een dergelijke onderneming. Roger Lavalley hield zich gedurende de volgende zeven jaar bezig met de technische problemen en het financieel beheer van het bedrijf.

Maar de tijden veranderden en de rendabiliteit van de onderneming ging in dalende lijn, dus moest er overgeschakeld worden van een artistieke, artisanale naar een meer industriële productie. Dit vergde te grote investeringen en modernisatie van het bedrijf. Stilstaan is achteruit gaan ... en Roger was het wellicht moe al de zware lasten alleen te moeten dragen.

In 1952 werd dit vermaarde bedrijf definitief gesloten ... nu kunnen wij enkel en alleen nog in het museum van Vierzon en bij talrijke verzamelaars van dit mooie en kunstzinnige aardewerk terecht om van dit alles te genieten.

Groeten,
Meindert


 







 




vrijdag 3 juni 2016

n.v. Faïence en Tegelfabriek #Westraven – Gebr. Ravesteijn – #Utrecht 1844 – 1994 .

In 1661 stichtte Abraham van der Schilde ‘Westraven’... een fabriek waar men ‘backen en estriken’ (dakpannen en vloertegels) produceerde, gelegen aan de Vaartse Rijn. Nadien ging deze onderneming een aantal malen in andere handen over.

In 1800 werd Hendricus Ravesteiijn de volgende eigenaar van dit bedrijf. Samen met zijn twee zonen Huibert (1808-1875) en Hendrik (1806-1888) zette hij deze ondertussen reeds vermaarde Utrechtse steenbakkerij verder.
In 1836 lieten zijn zonen een nieuwe vloertegelfabriek bouwen: ‘de Nijverheid’genaamd.

In 1844 vroegen Huibert en Hendrik een vergunning aan voor het maken van witte muursteentjes (faïencetegels). In hun nieuwe fabriek werd een schilderslokaal gevestigd waar men de tegels met de hand beschilderde.

Al in 1857 verpakte de fabriek haar tegels in kisten voor de exoport naar Nederlands-Indië.
Het meenemen van bakstenen en vloertegels was gebruikelijk, met deze ballast lag het schip stabieler op de golven.

De zoon van Huibert ... Hendrikus Frans Ravesteijn (1840-1888) ... werd in 1875 de nieuwe directeur van deze fabriek.

In 1888 werd Hubert Nicolaas Ravesteijn de nieuwe bedrijfsvoerder. In 1895 ging deze een vennootschap aan met Frederik Willem des Tombe (geldschieter) en rond 1900 werkten er reeds tachtig mensen bij Ravesteijn.

Op 18 juni 1904 brandde de fabriek aan de Jutfaseweg af, ze werd nadien heropgebouwd. Delen van dit industrieel bouwwerk zijn nog steeds te bewonderen in Utrecht.

In 1907 trok Huibert Nicolaas Ravesteijn zich terug uit de zaak.

Frederik Willem des Tombe zet het bedrijf per 1 januari 1908 voort onder de naam ‘Tegelfabriek Westraven’.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwam het bedrijf zoals vele andere in zwaar weer terecht. Door grondstoffengebrek en wegvallende export naar Engeland lag de productie stil.

Op 22 april 1918 droeg Frederik Willem des Tombe de in liquidatie zijnde tegelfabriek over aan de toenmalige bedrijfschef J.J.J. van Luijn (1859-1933). Aanvankelijk mocht ‘van Luijn’ nog gebruk maken van een gedeelte van de oude fabriek, waar hij met een aantal machines, die hij van zijn voorganger des Tombe cadeau had gekregen kon verder werken.

Na anderhalf jaar verhuisde de fabriek naar de voormalige pottenbakkerij ‘Mobach’ aan de Jutphaseweg/Amaliastraat. Het oude pand 'de Nijverheid' werd verkocht.

In 1920 werd het bedrijf, inmiddels uitgebreid met de potterie Rembrandt en architecturale bouwkeramiek, verplaatst naar Helling 112 (later Heuveloord 112) aan de andere kant van de Vaartse Rijn. Hardwerkende vakmensen en kunstenaars zorgden voor de groei en bloei van dit bedrijf, er werd geëxporteerd naar velerlei landen. Uitzonderlijk zijn de ‘gouden daktegels’voor een koepelmosoleum in Haïfa (Israël).

In 1922 begon men met het persen van decoratieve reliëftegels in cloisonné-techniek. Een nieuwe pers werd in gebruik genomen, de zogenaamde frictiepers. De van kleipoedermassa geperste tegel werd geïntroduceerd.
In 1930 kreeg Westraven volop te maken met de crisis. Door het sluiten van de grenzen voor de export naar Engeland viel een belangrijke afzetmarkt weg. Als gevolg hiervan vielen er onvermijdelijk ontslagen.

In 1931 nam J.J.J. van Luijn op eigen verzoek ontslag.

Jonkheer Ir. R. de Brauw volgde hem op als directeur.
Onder zijn leiding werd opnieuw een potterie-afdeling opgezet. Kunstenaars zoals ‘Cris Agterberg’ ontwierpen er duurder en decoratief aardewerk. De firmanaam werd: ‘n.v. Faïence- en Tegelfabriek Westraven’v/h Gebrs. Ravesteijn.

De Utrechtse graficus Koos van der Sluijs kreeg na de tweede wereldoorlog in 1946 de ruimte om met tegelontwerpen te experimenteren. Hij kreeg de leiding over de reliëftegelproductie, die vanaf dat moment flink uitgebreid werd. Hij ontwierp er souvenirstegels met voorstellingen van landschappen, gebouwen en wapens, maar ook herdenkingstegels. Er werd ook contact gezocht met ontwerper-kunstenaars buiten Westraven, zoals: Hermanus Walstra, Toon Ninaber van Eyben, Charles Eyck en Harry Schifferstein ... zij leverden vooral religieuze ontwerpen. Ook monochrome reliëftegels zagen er het daglicht.

In de vijftiger jaren zorgde pottenbakker Leendert Blok, samen met de bedrijfsleider Karel Antoon Bazuine, voor de introductie van het ‘Chanoir’ aardewerk.

Op 1 januari 1959 ging jonkheer de Brauw met pensioen.

Hij werd als directeur opgevolgd door C. de Jong (voormalig vertegenwoordiger van de Porceleyne Fles). Met deze directiewisseling werd een andere koers ingezet. De Jong trok beeldend kunstenaar Henk Verberkmoes aan om in een aparte ruimte van de fabriek ‘het Atelier’ genaamd, te werken aan plastieken en wanddecoraties voor toepassingen in gevels en herenhuizen. Na Verberkmoes werkten er nog vele jonge kunstenaars op deze nieuwe afdeling.

In 1963 werd de fabriek een dochteronderneming van de Porceleijne Fles te Delft. Het volledige aandelenpakket werd overgenomen ... de naam Westraven bleef gehandhaafd.

In 1965 werden de laatste tegels geperst, een jaar later sluit ook de potterie-afdeling. Er werd gekozen voor de import van biscuitgebakken tegels bij de afdeling Oudholland. Op deze afdeling werkten toen gedetacheerd vanuit de Porceleijne Fles, een tiental ‘Westravenmeisjes’.

Begin jaren zeventig werd op de zolder van het bedrijf, in een kamer afgeschermd van de rest van de fabriek, geëxperimenteerd met tegels met opdruk in transfertechniek.

In 1980 werd dhr. Slier directeur. Aan de productie van keramische reliëftegels kwam in 1984 een einde. Er werkten 29 mensen en het hoofdproduct was de Oudhollandse tegel, zowel ambachtelijk geschilderd als met transfertechniek.

Op 1 september 1985 werd de ‘b.v. Faïence- en Tegelfabriek Westraven anno 1661’ verplaatst naar de Groenekanseweg 246 te Groenekan. Het pand aan de Helling werd gesloopt.

Het bedrijf is vanaf 1 oktober 1990 gevestigd op het adres: Mississippidreef 17 te Utrecht.

In 1994 werd het bedrijf gesloten en fysiek opgenomen in de Porceleyne Fles te Delft. Het einde van een fabriek met een rijk verleden ... !

Groeten,
Meindert
Cris Agterberg
              

































Koos van der Sluys
Leendert Blok
Potterie Rembrandt