zaterdag 29 augustus 2015

Potterie #Kennemerland.

#Velsen, een gemeente gelegen in de provincie #Noord-Holland, deel uitmakend van het natuurgebied Zuid-Kennemerland met prachtige duinlandschappen, duinmeertjes en een rijke flora en fauna. Precies daar werd er op 18 december 1920 de nieuwe aardewerkfabriek ‘Potterie Kennemerland’ opgericht.

Deze manufactuur richtte zich in het bijzonder op de productie van kunst- en sieraardewerk, zoals vazen, bloempotten, (dier)plastieken enzovoort ... allen gedecoreerd met motieven beïnvloed door de ‘De Stijl’ … een Nederlandse kunststroming waartoe o.a.Theo van Doesburg, Piet Mondriaan, Vilmos Huszar, Bart van der Leck en Gerrit Rietveld behoorden.

In menig Nederlands interieur kon men in die revival-periode na de grote oorlog prachtige sierobjecten aantreffen met geometrische decors van rechthoekjes, driehoekjes samen met doorlopende banden in de heldere kleuren oranje, geel, groen en blauw op een roomkleurige of grijze achtergrond. Vaak zijn de decors in aanvang nog experimenteel maar door de snelle groei van het bedrijf werden ze vanaf de tweede helft van de jaren twintig seriematig vervaardigd.

In het plaatselijke gemeentemuseum ‘#Museum_Kennemerland’ kunt u nog een unieke collectie van dit modernistische en stijlvolle aardewerk bewonderen … ook het goedkopere crisisaardewerk uit de jaren dertig, voorzien van koudlak of éénmalig op lagere temperatuur gebakken, eist hierin zijn geschiedkundig plaatsje op.

In het kort de geschiedenis van deze fabriek.

De ‘Potterie Kennemerland’ te Velsen-Noord werd in 1920 opgericht door Koen Mertens (1889-1953) en Eelke Snel (1899-1939). Beiden waren eerder dat jaar betrokken bij de opstart van de ‘Vier Paddenstoelen’ te Utrecht.
Na een jaartje samenwerken liepen de visies van beide stichters over de richting die het bedrijf moest inslaan stilaan uit elkaar. Koen Mertens was voorstander van een kleinschalige fabriek met de productie van exclusieve, handgedraaide objecten … Eelke Snel daarentegen wilde op fabrieksmatige wijze produceren. Mertens bleef nog een paar jaren als freelance ontwerper met Eelke Snel samenwerken, maar in 1924 ging deze laatste alleen aan de slag met de productie van eenvoudig, mooi, modern, zakelijk sier- en gebruiksaardewerk voor de beurs van Jan Modaal.

Tot 1929 was de fabriek kleinschalig met een 25-tal werknemers, daarna werd de productie meer industrieel aangepakt met als gevolg een grotere tewerkstelling.

Na het aantrekken van de Duitse vormgever Carl Joseph Gellings (1892-1959) als freelance ontwerper werden de wat eenvoudige modellen aangevuld met kunstzinniger ontwerpen. De vormgeving en versiering van zijn veelal expressionistische ontwerpen sluit aan bij de stijl van de Amsterdamse school. Gedurende korte tijd heeft ook Willem Stuurman een aantal ontwerpen geleverd die van een zelfde verschijningsvorm getuigen.

Tot aan het faillissement in 1932 (algemene economische malaise) heette het bedrijf ‘Kennemer Pottenbakkerij’ of ‘n.v. Kennemer Potterij (Plateel Noord-Holland)’. Nadien volgde er een doorstart met als nieuwe handelsnaam E. Snel. Het aardewerk dat eerst prachtige geometrische motieven had werd nu via sjablonen of spuitglazuur gedecoreerd.

Kort na een tweede faillissement van dit bedrijf in 1936 overleed Snel en werd de fabriek door twee plateelschilders (vroegere werknemers) te weten Johannes van Vliet en Hendrikus de Vrind nog enkele jaren verdergezet in Sassenheim onder de naam ‘Kunstaardewerkfabriek Velsen.’

Als de Duitsers in 1943 het bedrijfspand vorderden voor oorlogsdoeleinden, werd er verhuisd naar Sassenheim. In een oude bollenschuur trachtte men er met de overgebleven mallen en machines de productie verder te zetten onder de naam ‘Keramiekfabriek Velsen’. Deze viel echter volledig stil gedurende de tweede wereldoorlog.

Maar Kennemers zijn taaie klanten en volhouders … na deze desastreuze oorlog begon men met de productie van Delfts aardewerk in de kleuren blauw, rood en groen soms met vergulde accenten. De decoraties op tegels en borden werden aangebracht met de hand en niet meer met transfers. Afbeeldingen van Frans Hals, Rembrandt, Vermeer, de molen aan de plaatselijke Vliet werden erop aangebracht.

Na het overlijden van Van Vliet kwam de fabriek in handen van de heer Steketee (een outsider) die meer het accent op massagoed legde.
In 1953 verwoest een grote brand de schilderzaal en een groot deel van de fabriek. Om het productieproces door te laten gaan werken de schilders tijdelijk vanuit het vlakbij gelegen 'café Juffermans' aan de Warmonderdam. De fabriek werd gedeeltelijk herbouwd en de zaken kwamen weer vlotjes op gang.

Eind jaren ‘80 maakte de ontwerpstudio modern vormgegeven objecten en werd kunstenares Judith Rigtrer aangetrokken, die een meer artistieke lijn ging ontwikkelen.

In 1993 sloeg het noodlot weerom toe, een tweede brand verwoestte de fabriek en de vraag naar #Delfts_aardewerk zat in een neerwaartse spiraal. Toen Wim van Baarle de fabriek overnam in 1995 werd er nog weinig handgeschilderd en steeds meer in opdracht geproduceerd. Het nieuwe Velsen had in 1997 nog maar drie medewerkers in dienst, maar voor het eind van 1998 was dat aantal verdriedubbeld en kwam Wim Neuteboom van de Porceleyne fles de crew versterken. Er werd sieraardewerk zoals kandelaars, kaststellen en eigentijds serviesgoed vervaardigd, vaak met effen kleur maar ook in meerkleurig delftsblauw.

Tenslotte sluit de fabriek definitief haar deuren in 2002.

Groeten,
Meindert

P.S. Als Belg ben ik alvast maar begonnen deze prachtige Nederlandse keramiek in de schijnwerpers te zetten. Hopelijk krijg ik versterking van mijn noorderburen.



 

 

 




zondag 23 augustus 2015

Manufacture de Céramiques Décoratives de #Hasselt.

#Hasselt (hoofdstad van de Belgische provincie Limburg) roept bij ons allen de associatie op met #jenever en #speculaas ... maar veel minder met #keramiek. Nochtans produceerde men er vanaf 1895 tot 1953 bijzonder kwaliteitsvolle keramiek.

De ‘Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt’ ook wel gekend onder de naam ‘Majoliques de Hasselt’ is eigenlijk ontstaan uit de voormalige Hasseltse porseleinfabriek ‘Porcelaines du Limbourg’ ... die van 1890 tot 1893 maar een kort bestaan kende.

In 1890 werd er op enkele percelen hooiland gelegen tussen het begijnhof en de boulevard een porseleinfabriek opgericht, meer bepaald op de hoek van de huidige Badderij- en Martelarenlaan.
De aandeelhouders waaronder jeneverstokers Florent Villers.  Guilaume Fryns en André Claes, drukker-uitgever Ceyssens, baron Whetnall, Charles Stiels e.a. hadden het plan opgevat na dit faillissement de fabriek een tweede leven te geven. Ze haalden de ontbonden ‘Manufacture de Céramiques de Cureghem-lez-Bruxelles naar Hasselt. Het leidende trio van #Curegem: Henri Badoux, Arille de Gallaix en architect-ingenieur Célestin #Helman brachten hun kennis, materiaal (mallen en alaam) mee in de heropstart van de fabriek.

In die periode kwam de art nouveau volop tot bloei in ons land.
De Hasseltse fabriek zag het gat in de markt en produceerde als een van de eersten in die stijl keramiek van uitzonderlijk goede kwaliteit met kenmerkend druipglazuur.

Rijk gedecoreerde vazen met oplegwerk, overpotten, sierborden ...  architecturale keramiek zoals: geglazuurde baksteen, tegels, gevelpanelen, armaturen ... publicitair materiaal zoals: reclameschotels voor jeneverproducenten , stopen en kruiken zagen er het levenslicht.

In deze glorierijke aanvangsjaren werkten er zowat 130 mensen en was het bedrijf daarmee één van de grootste Belgische keramiekfabrieken destijds.

Op wereldtentoonstellingen in #Antwerpen, #Luik, #Milaan en #Bologne was de Hasseltse keramiekfabriek goed vertegenwoordigd met grote en bezienswaardige standen.

Zelfs de beroemde Luikse architect, interieurvormgever en designer Gustave #Serrurier-Bovy deed beroep op de Hasseltse keramiekfabriek voor de productie van keramische inzetelementen bij zijn ontwerpen allerhande. 
In 1910 was er zelfs een Brusselse interieurwinkel ‘Serrurier & Cie - Treurenberg’ waar er heel wat Hasselts aardewerk verkocht werd.

Na de eerste wereldoorlog bij het afsluiten van het art nouveau-tijdperk en de opkomst van de art deco werd het accent verlegd op de productie van tegel- en sanitaire installaties. Vele douchecellen voor kazernes, mijngebouwen, fabriekshallen enz. werden met Hasseltse tegeltjes bezet. Het werknemersaantal was toen al gereduceerd tot een zeventigtal personen.

Na de tweede wereldoorlog kwam het bedrijf zoals vele andere keramiekfabrieken in ons land in een neerwaartse spiraal terecht. De opkomst van sier- en gebruiksvoorwerpen uit kunststof met een swingender en hedendaagser design veroverden stilaan de Europese afzetmarkt.De concurrentie met buitenlands firma’s werd bikkelhard en aandeelhouders wilden niet meer investeren in vernieuwingen. Het opkomend milieubewustzijn deed na een aantal aanhoudende klachten de deuren van de keramiekfabriek in 1954 definitief sluiten.

De stad Hasselt kocht nadien het complex aan en gaf het uiteenlopende bestemmingen. In 1954 vond Philips er een tijdelijk onderkomen in afwachting van de bouw van zijn nieuwe fabriek op de Kempische Steenweg.

Uiteindelijk verkocht de stad Hasselt deze site in 1964 aan het provinciebestuur Limburg, die de gebouwen in 1975 liet afbreken en er in 1979 de nieuwe Provinciale Bibliotheek Limburg opende.

Groeten,
Meindert




voormalige kantoren
 
Serrurier-Bovy 
 
 






zondag 2 augustus 2015

#Nederland en #plateel ... wie vertelt ons meer ?

Aan Nederlandse bezoekers van deze site is er geen probleem.
Hieronder de actuele stand van het aantal pagina-bezoeken die deze blog mocht ontvangen. 

België                             2447
Verenigde Staten           375
Nederland                      275
Rusland                          41
Oekraïne                         28
Duitsland                        23
Kroatië                           17
Frankrijk                         15
Portugal                         15
Verenigd Koninkrijk        7
Roemenië                       4
Zwitserland                    2

U merkt dat dit een ruim en internationaal publiek is.
Dank aan allen die interesse tonen in het Belgisch aardewerk.

Maar ook in Nederland waren er gedurende de twintigste eeuw en de daaraan voorafgaande heel wat plateelfabrieken aanwezig.
Denk maar eens aan namen als: 'Koninklijke Tichelaar - Makkum' ... 'De Porceleyne Fles - Delft' ... 'Haagsche Plateelfabriek Rozenburg - Den Haag' ... 'Plateelbakkerij Zuid-Holland - Gouda' ... 'Plateelbakkerij Delft - Amsterdam en Hilversum' ... 'Arnemsche Faïencefabriek - Arnhem' en nog vele andere.
Ook zij hebben een geschiedenis of zijn nog steeds in bedrijf ... ik vermoed dat vele van onze lezers graag wat meer zouden vernemen over de productie van aardewerk en faïence in Nederland. 

Daarom lanceer ik via deze blog een warme oproep aan onze vrienden keramiekliefhebbers in Nederland en natuurlijk ook in andere landen ... eens in de pen te kruipen en ons deelgenoot te laten worden van uw kennis i.v.m. #aardewerk, #faïence of #majolica. 
Het zou toch zonde zijn dat dit prachtig erfgoed verscholen en onbekend blijft voor buitenlanders.
Met dank voor uw mede-auteursschap.

Groeten,
Meindert

De Distel - Amsterdam - carduustechniek
Amphora - Oegstgeest
Goedewaagen - Gouda
Kennemer - Velsen
Plateelfab; - Schoonhoven
Westraven - Utrecht



ESKAF - Steenwijk

Flora Gouda

zaterdag 1 augustus 2015

Manufactures Céramiques d' #Hemixem s.a. #Gilliot&Cie

Deze industriegemeente gelegen aan de oevers van de Schelde ten zuiden van Antwerpen, zag midden negentiende eeuw het aantal steenbakkerijen op zijn grondgebied gestadig toenemen.
Maar de industriële revolutie maakte al snel een einde aan dit nijverheidssprookje.
Op de gronden van de voormalige steenbakkerijen kwamen er andere fabrieken zoals: een vettenfabriek, verffabriek, draadtrekkerij, glasfabriek enz.

De steenbakkerij van Couvreux en Hersent gelegen aan de loop van de Vliet kende echter meer geluk ... op haar terreinen kwam er een keramiekfabriek onder leiding van Adolphe Gilliot, dit bedrijf groeide later uit tot het wereldvermaard bedrijf #Gilliot&Cie.
Men produceerde er standaard vloer- en wandtegels maar ook unieke artistieke en religieuze tegelpanelen. Verder  ontwierp men er tegelpanelen voor de inrichting van woonkamers, salons, winkelpuien, badkamers en zwembaden.

Dit bedrijf groeide vanaf 1901 onder leiding van Georges en Léon Gilliot (zonen van Adolphe) snel uit zijn voegen en telde in 1912 reeds meer dan 1000 werknemers.
Joseph Roelants (1881-1962) werd er in 1919 aangesteld als tekenaar en samensteller van decoratieve keramiekpanelen na zijn opleiding aan de Brusselse academie van schone kunsten. Er werkten op dat ogenblik 1500 mensen in het bedrijf. Hij zou er na zijn op pensioenstelling tot in 1957 artistiek actief blijven als freelance. Zijn omvangrijk oeuvre is in binnen- en buitenland terug te vinden en getuigt van een enorme stijlsoepelheid en vakbekwaamheid. In Engeland wordt hij nog steeds gewaardeerd voor zijn mooie tegelontwerpen die hij maakte voor Cartier in Poole.

In 1929 bedroeg het verkoopcijfer van deze firma 51 miljoen BEF. De helft van de productie was bestemd voor export naar o.a. Buenos Aires, San Francisco, Curaçao, Leopoldstad, Hong Kong, Sidney enz. Zelfs verschillende metrostations in #Parijs en tunnels in #Antwerpen werden bekleed met hun tegels.

In 1932 werd er een electrische oven (1100°C) met zes kamers geplaatst, deze had een productiecapaciteit van 43 000 vierkante meter per maand, op dat moment de grootste ter wereld in zijn branche.

In 1935 was dit bedrijf vertegenwoordigd op de wereldtentoonstelling te Brussel met een paviljoen volledig bekleed met art decotegels uit eigen huis. Dit kleine paleis was een harmonieuze mix van klassieke traditionele stijl en discreet modernisme en toonde heel wat nieuwe toepassingsmogelijkheden. Het was volgens diverse binnnen- en buitlenlandse decorateurs en architecten één van de meest geslaagde realisaties van deze manifestatie.

1 februari 1953 deelde dit bedrijf in de grote Nederlandse watersnood ramp. Het water steeg er tot 40 cm in de burelen en tot maar liefst anderhalve meter in de fabriek.

Op 13 augustus 1968 diende het bedrijf een schadeclaim van 700 000 BEF in bij de verzekeringen voor een verwoestende storm.

De meerderheidsaandelen van de fabriek kwamen eind 1968 in handen van het Maastrichts bedrijjf 'n.v. Sphinx' ( de voormalige fabriek van Petrus Regout). Dit bedrijf werd op zijn beurt, samen met de vestiging in Hemiksem omwille van de stijgende verliezen in 1974 overgenomen door het Britse papierconcern ‘Reed International Ltd.’.

In 1978 werden er de laatste keramiektegels gebakken.

De dag van vandaag kunt u in het voormalige abdijcomplex der Cisterciënzers Sint-Bernardus te #Hemiksem het ‘#Roelantsmuseum’ en het heemmuseum ‘Heymissen’bezoeken. Het eerste museum toont in enkele benedenzalen van de abdij een omvangrijk ensemble van keramiekpanelen gemaakt door: Roelants, Leemans en Verwilghen (voormalige werknemers van de tegelfabriek) ... en verder ontwerpen, foto’s, documenten, handelscatalogi, gietvormen, een indrukwekkende tegelpers ... alles afkomstig uit de voormalige tegelfabriek.
Een bezoek aan dit zeldzaam en artistiek belangrijk Vlaamse museum is dus meer dan een aanrader.

Groeten,
Meindert