De ‘Manufacture de Céramiques Décoratives de Hasselt’
ook wel gekend onder de naam ‘Majoliques de Hasselt’ is eigenlijk ontstaan uit
de voormalige Hasseltse porseleinfabriek ‘Porcelaines du Limbourg’ ... die van
1890 tot 1893 maar een kort bestaan kende.
In 1890 werd er op enkele percelen hooiland gelegen
tussen het begijnhof en de boulevard een porseleinfabriek opgericht, meer
bepaald op de hoek van de huidige Badderij- en Martelarenlaan.
De aandeelhouders waaronder jeneverstokers Florent
Villers. Guilaume Fryns en André
Claes, drukker-uitgever Ceyssens, baron Whetnall, Charles Stiels e.a. hadden
het plan opgevat na dit faillissement de fabriek een tweede leven te geven. Ze
haalden de ontbonden ‘Manufacture de Céramiques de Cureghem-lez-Bruxelles naar
Hasselt. Het leidende trio van #Curegem: Henri Badoux, Arille de Gallaix en
architect-ingenieur Célestin #Helman brachten hun kennis, materiaal (mallen en
alaam) mee in de heropstart van de fabriek.
In die periode kwam de art nouveau volop tot bloei in
ons land.
De Hasseltse fabriek zag het gat in de markt en
produceerde als een van de eersten in die stijl keramiek van uitzonderlijk
goede kwaliteit met kenmerkend druipglazuur.
Rijk gedecoreerde vazen met oplegwerk, overpotten,
sierborden ... architecturale
keramiek zoals: geglazuurde baksteen, tegels, gevelpanelen, armaturen ...
publicitair materiaal zoals: reclameschotels voor jeneverproducenten , stopen
en kruiken zagen er het levenslicht.
In deze glorierijke aanvangsjaren werkten er zowat 130
mensen en was het bedrijf daarmee één van de grootste Belgische
keramiekfabrieken destijds.
Op wereldtentoonstellingen in #Antwerpen, #Luik, #Milaan
en #Bologne was de Hasseltse keramiekfabriek goed vertegenwoordigd met grote en
bezienswaardige standen.
Zelfs de beroemde Luikse architect, interieurvormgever
en designer Gustave #Serrurier-Bovy deed beroep op de Hasseltse keramiekfabriek
voor de productie van keramische inzetelementen bij zijn ontwerpen allerhande.
In 1910 was er zelfs een Brusselse interieurwinkel ‘Serrurier & Cie -
Treurenberg’ waar er heel wat Hasselts aardewerk verkocht werd.
Na de eerste wereldoorlog bij het afsluiten van het
art nouveau-tijdperk en de opkomst van de art deco werd het accent verlegd op
de productie van tegel- en sanitaire installaties. Vele douchecellen voor
kazernes, mijngebouwen, fabriekshallen enz. werden met Hasseltse tegeltjes
bezet. Het werknemersaantal was toen al gereduceerd tot een zeventigtal
personen.
Na de tweede wereldoorlog kwam het bedrijf zoals vele
andere keramiekfabrieken in ons land in een neerwaartse spiraal terecht. De
opkomst van sier- en gebruiksvoorwerpen uit kunststof met een swingender en
hedendaagser design veroverden stilaan de Europese afzetmarkt.De concurrentie
met buitenlands firma’s werd bikkelhard en aandeelhouders wilden niet meer
investeren in vernieuwingen. Het opkomend milieubewustzijn deed na een aantal
aanhoudende klachten de deuren van de keramiekfabriek in 1954 definitief
sluiten.
De stad Hasselt kocht nadien het complex aan en gaf
het uiteenlopende bestemmingen. In 1954 vond Philips er een tijdelijk
onderkomen in afwachting van de bouw van zijn nieuwe fabriek op de Kempische
Steenweg.
Uiteindelijk verkocht de stad Hasselt deze site in
1964 aan het provinciebestuur Limburg, die de gebouwen in 1975 liet afbreken en
er in 1979 de nieuwe Provinciale Bibliotheek Limburg opende.
Groeten,
Meindert
voormalige kantoren |
Serrurier-Bovy |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten