Deze stad is vooral beroemd voor haar werekdvermaarde porseleinproductie … ‘la Manufacture Nationale de Sèvres’ is er sinds 1756 gevestigd en produceert er tot op de dag van vandaag nog steeds kwaliteitsvol en gegeerd porselein.
Hoewel het eerste 'echte' porselein in Europa werd gemaakt door Böttger in Duitsland, wilden de Fransen het voorbeeld van Dresden graag volgen. Zacht porselein werd geproduceerd in Chantilly, Saint-Cloud en vanaf 1738 in Vincennes.
Vanaf het begin genoot Vincennes een bevoorrechte status onder de porseleinfabrieken als koninklijke manufactuur, met koninklijke bescherming en financiële steun van koning Lodewijk XV en Madame de Pompadour.
In 1756 werd het fabrieksterrein van Vincennes als te klein beschouwd en werd er een nieuwe fabriek gebouwd aan de rand van het dorp Sèvres, waar de technische ontwikkelingen en artistieke prestaties zich snel voortzetten.
Tot de eerste geproduceerde stukken behoorden kleine thee- en koffiewaren met gekleurde achtergrond zoals ‘bleu lapis’ en ‘bleu céleste’ en vergulding. ‘Sèvres-blauw’ was immers de meest gebrukte kleur in de productie van dit bedrijf … ontstaan door toevoeging van kobaltoxide bij het glazuur.
Het Sèvres-porselein is vaak gemarkeerd met twee blauwgeverfde, doorweven L's. Deze bevatten op hun beurt meestal nog een letter of dubbele letter, die het jaartal aangeeft waarin het stuk is geproduceerd. Een theekom met de letter A erop zou een productiedatum hebben van circa 1754.
De fabriek in Sèvres staat bekend om haar goede documentatie op dit vlak. De namen van veel schilders en vergulders – die hun 'merkteken' mochten toevoegen aan de stukken waaraan ze werkten - staan vermeld in de bedrijfsarchieven die nu een onderkomen hebben gevonden in de stadsarchieven van Sèvres
Schilders stonden bekend om hun bijzondere vaardigheden. Zo schilderde François-Joseph Aloncle (actief in de fabriek 1758-1781) grotendeels vogels in een kenmerkende stijl; Jean-Louis Morin (actief 1754-1787) stond bekend om zijn militaire en maritieme taferelen en Etienne-Henry Le Guay (actief 1748-1797) was een gevierd vergulder.
In de 19e eeuw werden de verweven letter L’s vervangen door een verscheidenheid aan gestencilde, gedrukte en geschilderde markeringen.
Net als Meissen was Sèvres een populaire fabriek voor de opdracht en productie van koninklijke en diplomatieke geschenken, maar ook voor directe aankopen door koninklijke families en de aristocratie. Marie Antoinette was een van de eerste voorstanders en bestelde vazengarnituren, theeserviezen en serviesgoed.
In 1784 bestelde de koningin een weelderig servies versierd met rozen, nepparels en viooltjes in medaillons, op een karmijnrode ondergrond. Het was bedoeld voor gebruik in Versailles, maar na voltooiing gaf Lodewijk XVI het in plaats daarvan aan Gustav III als diplomatiek geschenk ter herdenking van het bezoek van de Zweedse koning.
Marie Antoinette was niet gewend aan zelfopoffering en wachtte niet lang met het bestellen van haar eigen vervangende servies in hetzelfde patroon.
Vorsten en leiders uit de hele westerse wereld (waaronder Napoleon) waren destijds goede klanten van deze Franse porseleinfabriek en schaften er hun kostbare uitzet aan.
Na de Franse Revolutie, die een bijzonder moeilijke periode markeerde voor de fabriek, niet in de laatste plaats financieel, kende de 19e eeuw ontwikkelingen in nieuwe richtingen, zowel technisch als artistiek.
Onder leiding van Alexandre Brongniart (wetenschapper en ingenieur) … die van 1800 tot 1847 directeur was., kreeg de fabrieksproductie een nieuwe benadering. Hij lag er een grote focus op de ontwikkeling van nieuwe glazuren en kleuren (het simuleren van hardsteen en marmer), evenals op het creëren van stukken in complexere vormen.
Tegen de jaren 1850 had Sèvres ook een techniek ontwikkeld die 'pâte-sur-pâte' werd genoemd - letterlijk 'plakken op pasta'. Hierbij werden lagen decoratie (vloeibare klei) in wit op gekleurde ondergronden opgebouwd, waardoor doorschijnende effecten ontstonden.
De innovatie in Sèvres ging door gedurende de 19e en 20e eeuw … zelfs tot op de dag van vandaag blijft men experimenteren en innoveren.
De Nationale Manufactuur van Sèvres en het Nationaal Keramiekmuseum, twee diensten met nationale bevoegdheid van het Ministerie van Cultuur en Communicatie, werden op 1 januari 2010 omgevormd tot een openbare administratieve instelling, Sèvres – Cité de la Ceramique … een korte treinrit vanuit de lichtstad brengt u daarheen.
Het museum heeft ook een uitzonderlijk potentieel, dankzij de rijkdom van zijn collecties (meer dan 55.000 stukken) die een uniek, bijna encyclopedisch panorama bieden van de geschiedenis van de vuurkunst.
Op 1 mei 2012 werd ook het Musée national de la porseleine Adrien-Dubouché onderdeel van deze publieke organisatie, waarvan de naam werd gewijzigd in ‘Cité de la céramique - Sèvres et Limoges’.
Deze ingrijpende reorganisatie heeft als missie keramische kunstwerken te produceren met behulp van ambachtelijke technieken, waaronder zowel reproducties van oude modellen als hedendaagse creaties. Het produceert artikelen voor zowel staatsbehoeften als commerciële verkoop, en is belast met het bevorderen van technologisch en artistiek onderzoek op het gebied van keramiek. Het werk concentreert zich op de duurdere stukken, waarbij de hoge kwaliteit van het vakmanschap wordt gehandhaafd, terwijl de massaproductie op industriële schaal een wat meer stiefmoederlijke behandeling te beurt valt.
De creaties van de fabrikant worden tentoongesteld in slechts twee galerijen: één in Sèvres en de andere in het hart van Parijs, in het 1e arrondissement, tussen het Louvre en de Comédie-Française. De fabrikant zal echter niet stoppen met het heruitgeven van zijn iconische modellen, symbool van uitmuntendheid in Frans porselein.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten