woensdag 12 augustus 2020

Le pays de la faïencerie ... #Sarreguemines.


Gelegen in het gebied tussen Rijn en Maas … aan een knooppunt van wegen, te midden van een bosrijke omgeving met rijke ondergrond aan: klei, zand en steenkool ... ontstond er tussen de jaren 1750 en 1850 een bloeiende keramische industrie.


In 1785 richtten Jean Thibault en Jean Kaiser in Frauenberg (een gemeente in het Franse departement Moselle) een kleine faïencerie op.

Nicolas Villeroy sloot zich in het begin hierbij aan … maar verhuisde al snel naar andere contreien om er samen met zijn familie de alom gekende firma Villeroy & Boch op te richten.

 

In 1790 namen drie tabakshandelaars uit Straatsburg met name: Joseph Abri en de broers Nicolas en Auguste Jacobi het initiatief een faïencefabriek op te richten in de gebouwen van een oude oliemolen te Sarreguemines (Moulin de la Blies).

 

    
In het begin telde deze onderneming een twintigtal werknemers en men bezat maar één enkele oven. Men vervaardigde en verfijnd wit aardewerk dat door toevoeging van gemalen silexsteen erg geleek op porselein … het zogenaamde opaak-porselein.

 

Rond 1800 geraakt deze onderneming door grote concurrentie in de schulden … Nicolas Jacobi maakt zijn aandelen over aan Paul Utzschneider, een Beierse jongeman die zich in Sarruegemines was komen vestigen. Deze laatste maakte door een kapitaalsinjectie van zijn kant het bedrijf weer financieel gezond. Hij introduceerde bovendien in het bedrijf verschillende nieuwe technieken die hij op een studiereis naar Engeland  zich eigen had gemaakt.

 

Paul Utzschneider

Hierdoor werd deze vernieuwde productie op verschillende nationale toonstellingen opgemerkt en beloond met een aantal gouden medailles. Door deze aandacht en dit succes … werd de faïencerie van Sarreguemines het grootste keramiekbedrijf van Europa. Napoleon I behoorde tot een van haar beste klanten en plaatste er meerdere grote bestellingen.

 

In 1830 zag men zich genoodzaakt door de snelle uitbreiding van het bedrijf een aantal nieuwe ateliers, molens en flesovens gestookt met kolen i.p.v. hout op te richten.

 

In 1836 draagt Paul zijn bedrijf over aan zijn schoonzoon Alexander de Geiger die in 1838 toenadering zocht met de firma Villeroy & Boch om samen de Franse keramiekmarkt te kunnen beheersen.

 

Alexander de Geiger en zijn zoon PauL

In 1855 en 1862 werden er nog een paar belangrijke productieafdelingen gebouwd in deze omgeving … richting Steinbach (Luxemburg) en 1869 was dit ook het geval aan de andere kant van De Saar (zijrivier van de Moezel in Frankrijk).

 

In 1871 ten gevolge van het verdrag van Frankfurt-am-Main, dat een einde maakte aan de Frans-Duitse oorlog met een annexatie van het Moezelgebied bij Duitsland … trekt Alexander zich als banneling terug in Parijs en draagt het bedrijf over aan zijn zoon Paul de Geiger.

 

Om de Franse keramiekmarkt te beschermen richtte hij

verschillende zusterbedrijven op … in 1877 te Digoin en in 1881 te Vitry-le-françois.

 

De productie van eetserviezen, siervoorwerpen, kachels, tableaus e.a. kende in deze decennia een commercieel hoogtepunt. Er werd keramiek gemaakt naar ieders beurs … van basic (massaproductie) tot verfijnde exclusieve dure topstukken.

Begin twintigste eeuw telde het bedrijf 3000 werknemers.

 

In 1913 overlijdt Paul de Geiger. Utzschneider & Cie. werd opgesplitst in twee vennootschappen die respectievelijk in Duitsland en Frankrijk het beheer waarnamen.

 

In 1919 na de eerste wereldoorlog verenigden alle Franse afdelingen zich onder de naam ‘Sarreguemines-Digoin-Vitry-le-François’ onder de leiding van de familie Cazal.

 

Tijdens de tweede wereldoorlog werd de faïencerie onder curatele gesteld en van 1942 tot en met 1945 werd het beheer toevertrouwd aan Villeroy & Boch.

 

In 1978 kwam de productie na een overnamebod in handen van de groep Lunéville-Badonviller-Saint-Clément. De nieuwe directie stopte met het ontwerpen van serviesgoed en richtte zich op de Moezel-site voor de productie van tegels, wanden en vloeren. De site van de Blies-molen werd verlaten.

 

In 1982 kreeg het aardewerk de naam Sarreguemines Bâtiment.

 

In 2002 nam het bedrijf een nieuwe doorstart onder de naam van ‘Céramiques de Sarreguemines’, met een overnameplan voor 19 medewerkers en kaderleden die aandeelhouder waren geworden van deze nieuwe vennootschap. 130 arbeiders probeerden ondertussen de productie gaande te houden.

 

In 2005 kwam dit vennootschap in liquidatie … de productie ging door met een 60-tal werknemers.

 

Op 9 januari 2007 beval de rechtbank de vereffening en het beëindigen van de activiteit.

 

1 februari 2007… de aardewerkfabriek van Sarreguemines sloot definitief haar deuren.

 

Een bezoek aan het ‘Musée de la faïence’ … dat geïnstalleerd werd in de oude directievertrekken en wintertuin van Paul de Geiger ... is meer dan de moeite waard. Het wil de herinnering bewaren aan de technische en artistieke kant van deze twee eeuwen oude keramiekindustrie, die bijgedragen heeft tot de grote naamsbekendheid van het dorp.

 

Groeten,

Meindert

musée de la faïence







Geen opmerkingen:

Een reactie posten