Begin twintigste eeuw stelde dit bedrijf zo’n zeventigtal arbeiders en bedienden tewerk … in de fifties en sixties waren dat er zelfs 150. Alleen #La_Louvière (#Boch #Keramis), #Nimy, #Wasmuël, #Saint-Ghislain en #Forges-lez-Chimay hadden een hogere arbeidsparticipatie.
De inwoners van #Thulin (#Hensies) betreuren het zeker dat er geen sporen meer overgebleven zijn van hun industrieel en artistiek verleden! Niemand is sant in eigen land … een beetje meer inspanning voor de bewaring van het erfgoed zou steden en gemeenten nochtans financieel en toeristisch heel wat kunnen opleveren.
Het handelsmerk van deze fabriek was ongetwijfeld de bijzondere ‘glazuurtechniek’ die men er beheerste. Emaille van verschillende kleuren liet men over elkaar heen stromen/druipen … het resultaat was vaak verrassend en zeer mooi. De speelsheid van kleuren en patronen hadden op eenieder aantrekkingskracht.
De productie van Thulin is verdeeld in drie perioden.
De periode van 'Victor Ducobu en zijn kinderen' (1887-1920).
De periode van de 'Société Anonyme Etablissements Ducobu (1920-1923).
De periode van de 'Société Anonyme des faïenceries de Thulin' (1923-1971) onder de kundige leiding van de heer Léon Cyriaque.
Victor Ducobu (1823-1897)
In de gebouwen van de voormalige suikerfabriek van Lemaur startte Victor Ducobu (industrieel en bankier) in 1887 een aardewerkfabriek, gelegen vlak tegenover de kerk van Saint-Martin in Thulin. Er zijn veel bronnen die het jaartal 1863 als begin van de productie vermelden … maar dit is volkomen onjuist.
Victor was al sinds 1860 eigenaar van een papier-en suikerfabriek … voorwaar een echte ondernemer ‘pur sang’. Hij was niet alleen een zakenman, hij reageerde ook als een man met een hart. Omdat hij dicht bij zijn medewerkers wou staan, probeerde hij hen de vreugde van het leven over te brengen. Hij organiseerde jaarlijkse volksfeesten. Hij bouwde tegenover de fabriek ook een site met zestien huizen, die waren bestemd voor de huisvesting van zijn arbeiders. Victor was van 1892 tot aan zijn dood ook burgemeester van Thulin.
Zijn vrouw Jeanne Decaudin schonk hem twee kinderen: Victoria Ducobu (1854-1922) en Arthur Ducobu (1857-1918). Na de dood van haar man en hun vader werden Jeanne en haar kinderen eigenaar van de bezittingen van de overledene. Zij deed afstand van al haar rechten op de nalatenschap ten voordele van haar kinderen. Op deze manier werden de kinderen de enige eigenaren van het bedrijven-collectief.
De aardewerkfabriek werd vervolgens beheerd door Arthur Ducobu en zijn zwager Henri Legay (echtgenoot van Victoria). De vernieuwing van de fabriek ging gestadig verder … er werden onder andere nieuwe en grotere machines geïnstalleerd.
Na het overlijden van haar echtgenoot Henri (1909) en haar broer Arthur (1918) bleef Victoria Ducobu als enige eigenaar van de aardewerk- en papierfabriek over. Dit was een te grote verantwoordelijkheid en last voor een dame op leeftijd. Ze zocht naar doortastende oplossingen. Die ze door juiste advisering ook vond. Verschillende vennootschappen zagen het licht.
De Société Anonyme Etablissements Ducobu (1920-1923). Op 24 april 1920 werd de oprichtingsakte van een naamloze vennootschap (hoofdzetel te Brussel) ondertekend door zeven personen. Onder hen Victoria Ducobu, verschillende industriëlen, mandatarissen, e.a.. Dit bedrijf had helaas een korte bestaansduur. Na het overlijden van Victoria Ducobu in 1922 werd dit bedrijf geliquideerd.
De Société Anonyme des Faïenceries de Thulin (1920-1971) Het opzet van dit bedrijf was de vervaardiging van alle soorten aardewerk, evenals alle industriële en commerciële activiteiten die verband hielden met dergelijke productie. Helaas raakte het bedrijf na de Tweede Wereldoorlog (zoals zovelen destijds) in financiële moeilijkheden. Verlies aan concurrentievermogen en de opkomst van glazen en plastic artikelen droegen bij tot de liquidatie in 1971. De ontbinding van het bedrijf werd via akte officieel in 1973.
De dag waarop de fabriek gesloopt werd, voelden ‘les Thulinois’ (inwoners van deze Waalse deelgemeente Thulin) pijn in hun hart. Slechts een paar dagen waren genoeg voor het dynamiet en de mechanische graafmachines om dit stukje erfgoed voorgoed tot het verleden te laten behoren.
Maar het leven ging door! Op de plek waar het voormalige aardewerkfabrieks-terrein stond, bevindt zich nu een gemeentelijke basisschool en kleuterschool (1982). Zullen deze jonge mensen zich nog herinneren dat hun grootouders en verwanten hard gewerkt hebben op deze plek en bijdroegen aan de naamsbekendheid van deze fabriek? Productie.
Tijdens de Ducobu-periode onderscheidde het aardewerk zich door zijn fijn bewerkte majolica. De opgelegde ornamenten waren meestal perzik- of kersenbloesems. heidetakken of charmante vogels verrijkt met subtiele kleuren. De vergulde stukken hadden vaak zeer weelderige vormen en bijzondere handvatten. Al deze versieringen vereisten grote vaardigheid en heel wat geduld, vooral als het ging om het decoreren van grote vazen en prachtige miniaturen.
De Ducobu-stijl werd vaak bekritiseerd vanwege de overbelaste decoratie, maar niemand heeft ooit getwijfeld aan de vaardigheid en het vakmanschap van de keramist die deze heeft gemaakt. Deze stukken, die zeldzaam zijn geworden, zijn tegenwoordig zeer gewild bij verzamelaars.
Tijdens de daaropvolgende periodes werd de productie gekenmerkt door meer klassieke modellen. De voorwerpen werden talrijker en gevarieerder: vazen, schoorsteen-ensembles, kandelaars, dierfiguren, bloempotten, asbakken, inktpotten, wijwatervaten, bonbonnières, bierpullen, groene of bruine gratinschalen, koffiefilters, steelpannen, koffiepotten, theepotten, dodenkransen, kruisen etc.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten