de rivier ‘la Trouille’ een plateelfabriek opgericht door de vennoten: Fauwel, Eugène Willems en Auguste Picard.
Een decennium later, in 1847, fuseerde dit bedrijf met de nieuw opgerichte vennootschap Cappellemans, Smith, Willems & Cie.
Eugène Willems bracht de terreinen in, Jean-Baptiste Cappelemans (oudste zoon van een Brusselse industrieel) zijn know how (eigenaar van porseleinfabrieken in #Elsene en #Halle) en William Smith, een Engelse aardewerkfabrikant uit Stockton-on-Tees zijn contacten en een aantal producten uit zijn bedrijven Smith & Cie en #Wedgwood.
Men zou er fijn aardewerk vervaardigen dat soms ook wel eens ‘opaak of ondoorzichtig porselein’ werd genoemd, naar het voorbeeld van het Engels aardewerk dat toen der tijd erg in trek was.
Het bedrijf maakte gebruik van de vormen van Smith en nam ook grotendeels de decors over die door transferprints op de objecten werden aangebracht. De decoraties in hoogvuurblauw (flowin blue) met goudrand waren bijzonder geliefd.
Men produceerde er tafel- en koffieserviezen (ook in miniatuurvorm ... als kinderspeelgoed), lavabogarnituren in wit fijn aardewerk, vazen, fantasieobjecten enz.
Het bedrijf bleef een kwart eeuw actief maar kende ook zijn interne problemen, in 1860 nam Jean-Baptiste de leiding van het bedrijf alleen over tot het in 1870 failliet ging door een slecht management en de bikkelharde binnenlandse (Boch-La Louvière) en buitenlandse concurrentie.
Nadien werd het overgenomen door de Brusselse bankier en ondernemer Jacques Cassel die in 1872 een nieuw vennootschap oprichtte, dat tot 1894 actief bleef. Het kreeg de naam ‘Société Anonyme Belge de Céramique’ mee en telde ongeveer 170 werknemers, jaarlijks produceerde dit bedrijf 1000 ton faïenceproducten.
De grote stock aan goederen die overbleef na de definitieve sluiting werd overgenomen door mevrouw Navez die hem op enkele jaren tijd in de regio zou uitverkopen.
Een andere kleinere faïencerie in #Jemappes was de '#Faïencerie_Terra’.
Ze was reeds vanaf 1880 actief in de rue de Jéricho n°4.
In 1915 werd ze opgekocht door Oscar Dufrasne van beroep brouwer.
In 1936 veranderde zij van naam en werd ‘La faïencerie de Jemappes” geleid door mevrouw Penieau-Dufrasne et Culot.
Zij sloot haar deuren definitief in 1955.
Deze faïencerie heeft nooit grote voorspoed gekend, haar afzetgebied was zeer plaatselijk en landelijk. Ze stelde zo’n veertigtal mensen te werk. Men maakte er bijna uitsluitend decoratieartikelen zoals: vazen, beeldjes en allerhande garnituren.
Groeten,
Geen opmerkingen:
Een reactie posten